Skip to content

De Mamma Opleiding

Lesprogramma

AM: Introductie en Historische aspecten / epidemiologie
Mw. B.B.C. Hoskam en mw. S. Feldmann-van Leeuwen, beide verpleegkundig specialist, Borstkliniek Franciscus, Rotterdam

De eerste cursusdag begint met een introductie. Het doel en het programma van de cursus worden doorgenomen. Hierbij worden ook de leerstof, de persoonlijke presentaties en de eindtoets besproken.

Daarna start de cursus met het plaatsen van de behandeling van het mammacarcinoom in historisch perspectief. Pas als je weet hoe de behandeling van borstkanker zich door de eeuwen heen heeft ontwikkeld, kun je begrijpen hoe de huidige behandelingen zijn ontstaan. In 1654 maakte Rembrandt een schilderij van Batsheba met de brief van koning David. Hij gebruikte zijn vrouw als model. Zij had waarschijnlijk borstkanker te oordelen naar de deuk in haar borst en ze is op jonge leeftijd overleden. Of zij behandeld is, is niet bekend. Al vanaf het begin van onze jaartelling zijn er theorieën bekend over het ontstaan en de behandeling van kanker, en hoewel de wetenschappers het niet altijd bij het rechte eind hadden, heeft het wel geleid tot de kennis die wij nu hebben. Ook zal er een overzicht gegeven worden van de epidemiologie: hoe vaak borstkanker voorkomt, op welke leeftijd, en welke factoren van invloed zijn op het ontstaan van borstkanker worden besproken en vragen beantwoord zoals: komt borstkanker vaker voor dan vroeger?

PM: Embryologie, anatomie en fysiologie
Prof. dr. G.J. Kleinrensink, hoogleraar anatomie, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam

In dit dagdeel wordt de gezonde borst, thorax en axilla besproken. De vorming van de borst vanaf de vroegste ontwikkeling, de opbouw van de borst en de functie van de borst worden besproken. Verder worden de aspecten van de anatomie van genoemde structuren besproken in relatie tot de chirurgische procedures. Aan de hand van duidelijke plaatjes en preparaten wordt dit uitgelegd waarbij ook aandacht is voor de veranderingen die het vrouwelijk lichaam doormaken gedurende het leven en tijdens een zwangerschap en de invloed daarvan op het borstklierweefsel.

AM: Pathologie
Mw. dr. S. Wilhelmus, patholoog, Pathan, Rotterdam

Pathologisch onderzoek speelt een belangrijke rol in de diagnose van (kwaadaardige) afwijkingen in de mamma en het opsporen van metastasen. Besproken wordt hoe het verwerken van een histologisch biopt en cytologische punctie gaat en wat er met het uiteindelijke preparaat gedaan wordt. Tevens wordt met beeldmateriaal duidelijk gemaakt dat de grens tussen goedaardig en kwaadaardig niet altijd even duidelijk is. Onderdeel is ook een rondleiding op het laboratorium en het bekijken van microscopische preparaten; het maken van een uitstrijkje wordt geoefend. Er wordt ingegaan op pathologieverslag en op alle daar genoemde terminologie en de betekenis ervan voor de dagelijkse praktijk.

PM: Benigne aandoeningen van de borst
Mw. dr. M.E.E. Bröker, chirurg, Franciscus, Rotterdam

Gelukkig komt ruwweg 75% van de mensen naar de mammapoli voor een goedaardig probleem. Soms wordt er geen enkele afwijking gevonden en soms wordt er een goedaardige afwijking geconstateerd. In dit dagdeel wordt ingegaan op de verschillende goedaardige afwijkingen die aangetroffen kunnen worden in de borst. Of elke afwijking verwijderd moet worden en of er vervolgbezoeken noodzakelijk zijn als dat niet gebeurt, komt per afwijking aan bod.

AM: Ontstaan van kanker / risicofactoren / TNM classificatie
Dr. P.W. Plaisier, chirurg, Albert Schweitzer Ziekenhuis, Dordrecht

Waarom de ene cel kan ontsporen en kanker kan veroorzaken en de andere cel niet is tot op heden slechts deels bekend. In deze les wordt uitgelegd wat momenteel hierover bekend is. Verder wordt er dieper ingegaan op risicofactoren die van belang zijn voor de anamnese bij de patiënt die zich meldt met een afwijking aan de borst. Ook de internationale classificatie van borstkanker wordt besproken, de manier om de ernst van borstkanker vast te leggen. Dit gebeurt volgens grootte van de tumor (T), aantal positieve lymfeklieren (N) en het aan- of afwezig zijn van afstandsmetastasen (M). Aan de hand van deze classificatie kan een individueel behandelplan gemaakt worden voor de patiënt met borstkanker en kunnen de resultaten van behandelingen per tumorstadium vastgelegd worden.

PM: Anamnese en lichamelijk onderzoek
Mw. dr. E.M. de Leede, differentiant oncologische chirurgie, IJsselland Ziekenhuis, Capelle aan den IJssel

Het afnemen van de anamnese is meer dan het afwerken van een vragenlijst. De achtergrond van de vragen die je stelt en de logische vervolgstappen worden besproken. Tevens wordt er geoefend in het afnemen van een anamnese. De theorie van het lichamelijk onderzoek wordt doorgenomen en het uitvoeren hiervan wordt op een model geoefend.

AM: Radiologische diagnostiek
Mw. drs. M.J.P.V. Macco, radioloog, Franciscus, Rotterdam

De mammografie is de basis van het radiologisch onderzoek bij het mammacarcinoom. Vrijwel alle mammacarcinomen worden gezien op deze foto. Aan de hand van voorbeelden wordt uitgelegd hoe de mammografie gemaakt wordt en wat er op te zien is. De aanvullende diagnostiek inclusief het doen van cytologische puncties en histologische biopten wordt besproken. De MRI wordt meer en meer ingezet bij diagnostiek van problemen aan de borst, maar is niet voor elk probleem geschikt. Duidelijk wordt wat op dit moment de redenen zijn om dit onderzoek aan te vragen en hoe het onderzoek uitgevoerd wordt. Verder wordt ingegaan op de CT scan en de botscan, diagnostiek die gebruikt wordt bij (verdenking op) metastasen. Ook wordt besproken hoe om te gaan met patiënten die vanwege rolstoelgebondenheid, een allergie of angst een bepaald onderzoek moeilijk of niet kunnen ondergaan.

PM: Erfelijkheid en klinische genetica / polikliniek erfelijke tumoren
Mw. C.A. van der Meer, verpleegkundig specialist Klinische Genetica, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam

In dit dagdeel wordt ingegaan op de verschillende aspecten van erfelijkheid. Hoe bepaal je of iemand een verhoogd risico op borstkanker heeft? Welke mensen komen in aanmerking voor erfelijkheidsonderzoek? Hoe verloopt erfelijkheidsonderzoek en welke familiedilemma’s kun je tegenkomen. Wat is het beleid bij iemand die drager is van een erfelijke aanleg voor borstkanker? Hoe begeleid je iemand die een verhoogde kans heeft op het ontwikkelen van borstkanker? Wat zijn de psychosociale- en maatschappelijke gevolgen van een dergelijke wetenschap?

AM: Wetenschappelijke ontwikkelingen
Mw. dr. L.B. Koppert, chirurg, Daniel den Hoed Kliniek, Rotterdam

Het meeste onderzoeksgeld op het gebied van kanker wordt besteed aan onderzoek naar borstkanker. Er zijn in relatieve korte tijd veel nieuwe ontwikkelingen op het gebied van operatietechnieken, chemotherapie, immunotherapie, hormonale therapie en bestraling. In dit cursusonderdeel zal een gekeken worden wat er aan huidig onderzoek loopt bij borstkanker en welke nieuwe ontwikkelingen we op korte of middellange termijn kunnen verwachten.

PM: Systemische therapie bij mammacarcinoom
Mw. dr. J.M. Zuetenhorst, internist-oncoloog, Franciscus, Rotterdam

De basis van de behandeling van borstkanker is voor de meeste patiënten chirurgie. Door het geven van adjuvante therapie zoals chemotherapie, hormonale therapie en immunotherapie naast de chirurgische behandeling is de overleving van patiënten met borstkanker de afgelopen decennia sterk verbeterd. Maar wie heeft baat van deze aanvullende therapieën en hoe wordt dat bepaald? Naar aanleiding van de richtlijn is meestal een advies op te stellen, maar wat betekent dit voor de patiënt? In dit dagdeel wordt een overzicht gegeven van deze behandelingen en vragen beantwoord als: heeft het zin een mammaprint aan te vragen? En: wat is het nut van de cold-cap methode? Moet er een speciaal dieet gevolgd worden?
Als er een verdenking op metastasen is, wordt er eerst onderzoek gedaan. Welke onderzoeken staan tot onze beschikking? En hoe betrouwbaar zijn ze? Als er metastasen vastgesteld zijn, zijn er verschillende behandelingen mogelijk. Deels is de richtlijn dan weer van dienst, maar vaak is er een multidisciplinaire benadering nodig om een goed plan te maken. Welke behandeling wordt ingezet bij welk probleem? En wat vertel je de patiënt? Hoe gaat het verder als er geen behandeling meer mogelijk is? Alles over metastasen en de behandeling ervan komt aan bod in dit dagdeel.

AM: Chirurgie bij mammapathologie
Mw. drs. M. van ‘t Riet, chirurg, Reinier de Graaf Ziekenhuis, Delft

Alle operaties die uitgevoerd worden aan borst en oksel worden besproken. Daarnaast is er aandacht voor de oncoplastische chirurgie. Ook het voorkomen, signaleren en de behandeling van complicaties komt aan de orde. Tevens wordt er ingegaan op de eisen die aan mammachirurgen gesteld worden.

PM: Radiotherapie
Mw. drs. A.T. Swaak-Kragten, radiotherapeut oncoloog, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam

Radiotherapie is na chirurgie het belangrijkste onderdeel in de curatieve behandeling van het mammacarcinoom. Tevens is er een belangrijke rol voor radiotherapie weggelegd in de palliatieve fase van het mammacarcinoom. In dit cursusonderdeel krijgt u meer inzicht in de vormen en werking van radiotherapie, diverse bestralingsschema’s en de werkwijze op de afdeling radiotherapie. Verder worden indicaties en richtlijnen behandeld en eventuele redenen om hiervan af te wijken. Ook worden nieuwe ontwikkelingen binnen de radiotherapie besproken. Er wordt aandacht besteed aan het effect op de te bestralen weefsels, mogelijke bijwerkingen en de behandeling hiervan. Tenslotte wordt besproken wat de rol van de mammacare verpleegkundige met betrekking tot radiotherapie is en welke informatie aan de patiënt gegeven kan worden.

AM: Zwangerschap, richtlijnen en geneesmiddelenonderzoek
Mw. dr. M.J.T. Crobach, internist-oncoloog, Alexander Monro Ziekenhuis, Bilthoven

In deze les wordt de huidige kennis betreffende prognose, diagnostische mogelijkheden en de effecten van behandeling van zwangerschap geassocieerde borstkanker (pregnancy-associated breast cancer, PABC) voor moeder en ongeboren kind besproken. Tevens wordt de kans op een ongecompliceerde zwangerschap na borstkanker en de invloed daarvan op de prognose van de vrouw besproken.

Daarnaast worden de richtlijnen doorgenomen. Sinds 2000 zijn adviezen voor diagnostiek en behandeling van mammacarcinoom samengebracht in Nederlandse richtlijnen. Deze richtlijn biedt aanbevelingen voor kwaliteitszorg, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, expertise, en ervaring. Hoewel de richtlijn algemene aanbevelingen geeft, is zorg op maat essentieel. In de spreekkamer wordt de richtlijn in de context geplaatst van de individuele patiënt: arts en patiënt beslissen vervolgens samen over de behandeling.

Als laatste komen de geneesmiddelen aan bod. Bedrijven en onderzoeksinstellingen ontwikkelen antikankermiddelen, vaak gesynthetiseerd na ontrafeling van hun doelwit. Screening begint in vitro, gevolgd door dierproeven voor toxicologie en productie. Geschikte middelen doorlopen klinisch onderzoek in drie fasen, onder strikte regelgeving. Elk behandelprotocol vereist goedkeuring van een ethische commissie. Deelnemers worden vooraf geïnformeerd en geven schriftelijk toestemming. Onderzoekers volgen de WHO-richtlijnen voor Good Clinical Practice (GCP) om de veiligheid en rechten van proefpersonen te waarborgen.

PM: Bevolkingsonderzoek en zelfonderzoek
Dr. F.P.R. Verbeek, chirurg, Groene Hart Ziekenhuis, Gouda  

Over het bevolkingsonderzoek naar borstkanker is veel discussie in de media: het zou te veel geld kosten voor wat het opbrengt en zou mensen nodeloos ongerust maken. Of dit echt zo is komt u te weten in dit dagdeel. De praktische uitvoering, de classificatie bij doorverwijzen en de logistiek rondom terugverwijzen wordt besproken. Verder wordt ingegaan op de leeftijd van starten en stoppen van het bevolkingsonderzoek. Natuurlijk is er ook aandacht voor de maatschappelijke gevolgen van dit onderzoek, hebben de critici gelijk?

AM: Interne verpleegkundige aspecten
Mw. K.A.M. Wensing, verpleegkundig specialist oncologie, Franciscus, Rotterdam

Rondom de adjuvante behandeling is ook zorgvuldige coördinatie van de zorg en informatie aan de patiënt noodzakelijk. Een verpleegkundig specialist kan zeer veel van deze zaken regelen en controleren. Begeleiding van de patiënte gedurende chemotherapie en eventueel immunotherapie is een rol voor oncologieverpleegkundigen en verpleegkundig specialisten. Veelgestelde vragen en specifieke verpleegkundige aspecten voor de mammapatiënt zullen besproken worden. Er zal worden geoefend met casuïstiek.

PM: Follow-up / locoregionaal recidief
Mw. drs. M.M.F. Aubuchon, chirurg oncoloog, Franciscus, Rotterdam

Helaas komt bij sommige patiënten de borstkanker terug op dezelfde plaats of in de buurt van de behandelde borst. De follow-up bezoeken zijn onder andere bedoeld om terugkeer van ziekte (recidief) in een vroeg stadium te ontdekken. Er zal in dit cursusonderdeel gesproken worden over de zin van follow-up, waar je op moet letten bij anamnese en lichamelijk onderzoek, hoe een recidief eruit kan zien en hoe je de patiënt instrueert om contact op te nemen bij afwijkingen. De meeste recidieven worden door de patiënt zelf gevonden. Verder worden de diagnostiek behorende bij het vaststellen van een recidief en de behandelingsmogelijkheden besproken.

AM: Prosthethiek / Haarwerken en huidverzorging
Mw. I. van Heijningen, deskundige op het gebied van medische hulpmiddelen, Spijkenisse
Mw. S. Koemans, haarwerkdeskundige en schoonheidsspecialiste gespecialiseerd in oncologie, Spijkenisse

Mogelijk een borst gaan missen, kaal worden na chemotherapie, zijn zeer ingrijpende gebeurtenissen in de behandeling van de patiënt met borstkanker. Het is daarom goed te weten welke hulpmiddelen voorhanden zijn om de patiënt te ondersteunen. Dit cursusdeel wordt besteed aan borstprothesen, therapeutisch elastische armkousen, aangepaste BH’s en haarstukken. Er zal ook een workshop worden gehouden met deze hulpmiddelen.

PM: Fysio- en oedeemtherapie na mammacarcinoom
Mw. T. van Vliet, fysiotherapeut, Rotterdam

Na een operatie voor borstkanker is het doel volledig herstel. Een zeer belangrijke bijdrage aan het lichamelijk herstel kan fysiotherapie zijn waarbij het doel is om een maximale mobiliteit en functieherstel te verkrijgen. Ook het opnieuw opbouwen van de lichamelijke conditie kan bevorderd worden door fysiotherapie. Een groot probleem na chirurgie kan lymfeoedeem van de arm en thorax en locoregionale seroomvorming zijn. De fysiotherapeut zal in dit cursusonderdeel informatie geven waarop gelet moet worden na een operatie en wat de therapeutische opties zijn.

AM: Psychosociale begeleiding en revalidatie
Mw. drs. M.E. Remie, GZ psycholoog en medisch psycholoog, SanaVera, Rotterdam, Ingeborg Douwes Centrum – Centra voor Oncologische psychologie, Amsterdam

Na of tijdens een zeer hectische periode van operaties, chemotherapie en radiotherapie moet er ook aandacht zijn voor de psychische en emotionele gezondheid van de patiënt. Soms is de draagkracht sterk verminderd na een intensieve behandelingsperiode en is er professionele begeleiding nodig. Gedurende dit cursusdeel wordt meer inzicht gegeven in de hulpprogramma’s die aanwezig zijn om patiënten hierin te ondersteunen. Tevens wordt gesproken over vergoedingen en indicaties voor de diverse programma’s. 

PM: Plastische chirurgie bij mammapathologie
Dr. M.A.M. Mureau, plastisch chirurg, Erasmus Medisch Centrum en Franciscus, Rotterdam

Zowel de plastische chirurgie voor benigne mammaproblematiek als de oncologische reconstructies komen aan bod. Gesproken wordt over indicaties, timing en begeleiding, maar ook de verschillende technieken worden besproken met duidelijke plaatjes. Er zullen per operatie voorbeelden getoond worden. Er wordt uitgelegd hoe de patiënt een keuze maakt tussen diverse mogelijkheden en hoe de verwachtingen van patiënten ten aanzien van het resultaat reëel gemaakt worden.

AM:  Kanker en werk
Mw. dr. S.F.A. Duijts, senior onderzoeker, IKNL en VUmc

Na de operaties, chemotherapie, radiotherapie is er na maanden een iets rustiger vaarwater voor de patiënt. Mag er gewerkt worden, moet er gewerkt worden? Vaak worden er niet goed onderbouwde adviezen gegeven door welwillende artsen, vrienden en familieleden. In dit cursusonderdeel zal een bedrijfsarts met speciale interesse in werk en kanker alle facetten behandelen van ziektewet, werkhervatting, aangepast werk, therapeutische arbeid en de eventuele onmogelijkheden van werkhervatting. Ook zullen de gevolgen voor het inkomen belicht worden en de wetgeving over dit onderwerp verduidelijkt worden.

PMa: AYA zorg voor jonge patiënten met borstkanker
Mw. S. Feldmann – van Leeuwen, verpleegkundig specialist, Borstkliniek Franciscus, Rotterdam

AYA-zorg is leeftijdsspecifieke zorg voor jongvolwassenen gediagnosticeerd met kanker in de leeftijd van 18 t/m 39 jaar. AYA-zorg is persoonsgericht en ‘nurse-led’ georganiseerd en gaat uit van een integrale, holistische zorgvisie, met focus op kwaliteit van leven van AYA’s tijdens en na kanker. AYA-zorg heeft oog voor de best passende medische behandeling én alle aspecten die spelen in het leven van deze jonge mensen. Bij AYA-zorg staat de vraag ‘Wie ben jij en wat heb jij nodig?’ dan ook centraal. Speciaal opgeleide AYA-verpleegkundigen ondersteunen, samen met collega’s van andere disciplines, de jongvolwassen patiënt om in diens kracht te (blijven) staan en regie over eigen leven te behouden. De leeftijdsspecifieke component van AYA-zorg volgt altijd de tumor-specifieke component. Het is daarom van belang dat in ieder tumor-expertisecentrum leeftijdsspecifieke zorg voorhanden is.

PMb: Kanker in het gezin en de rol van Kankerspoken.nl
Mw. J. Salome, verpleegkundig specialist oncologie n.p. en secretaris Stichting Verdriet door je Hoofd

Bij de diagnose kanker staat de wereld even stil. Maar het dagelijkse (gezins)leven gaat wel door. Belangrijke vragen waar ouders mee te maken krijgen zijn: ‘Hoe gaan we met de kinderen om?’ ‘Wat vertellen we wel en wat niet?’ en ‘Welke reacties kunnen we verwachten?’ In dit dagdeel gaan we hier verder op in. 

AM: Seksualiteit en mammacarcinoom
Drs. W.L. Gianotten, arts-psychotherapeut, medisch seksuoloog, consulent oncoseksuologie

Voor bijna iedere vrouw met borstkanker en haar partner is de periode van diagnose en behandeling psychisch en emotioneel belastend. Bovendien zijn de medische interventies vaak mutilerend en kunnen zij het hormonale evenwicht verstoren. Bij elkaar leidt dat vaak tot verstoring van de seksuele functie en seksuele identiteit en meestal heeft dat ook zijn weerslag op de seksuele relatie.
Ondanks de duidelijke behoefte om hierover te praten, wordt het thema zelden door de patiënt aangekaart. 
Dit cursusonderdeel richt zich daarom niet alleen op kennis over seksualiteit na borstkanker, maar ook op de vaardigheid om dit thema proactief te benaderen en hier vervolgens adequaat mee om te gaan.

PM: Vrije middag onder voorbehoud

AM: Kennismaking met Borstkankervereniging Nederland: belangenbehartiging, informatievoorziening en lotgenotencontact
Mw. M. Breunesse, belangenbehartiger Borstkankervereniging Nederland

In dit cursusonderdeel maak je kennis met Borstkankervereniging Nederland (BVN), dé patiëntenvereniging voor mensen met borstkanker of een erfelijke aanleg daartoe. Er zal uiteengezet worden wat BVN doet en kan betekenen voor de borstkankerpatiënt, welke producten en diensten BVN biedt en hoe BVN samenwerkt met zorgverleners in het ziekenhuis.

PM: Gesprekstechnieken en communicatieve vaardigheden: praktijk
Mw. I. van de Lagemaat en collega, trainingsacteurs in o.a. communicatietrainingen

In deze praktijkmiddag wordt geoefend met simulatiepatiënten. Er zal geoefend worden in gesprekstechnieken en communicatieve vaardigheden bij uiteenlopende ‘patiënten’. Niet alleen bij patiënten met borstkanker, maar ook bij patiënten die een goedaardige afwijking hebben. De technieken die bij het vorige dagdeel aan de orde gekomen zijn, komen hier hopelijk van pas.

Hele dag: Presentatie opdrachten cursisten
Mw. drs. M.M.F. Aubuchon, mw. dr. M. Lagendijk en mw. B.B.C. Hoskam

In koppels worden de persoonlijke opdrachten gepresenteerd aan de andere cursisten. Er zal bij iedere opdracht worden gekeken naar kwaliteit van de opdracht en de wijze waarop deze gepresenteerd wordt. Het is een opdracht waar meerdere facetten van de mammazorg in verweven zijn.:

AM: Eindtoets

De eindtoets wordt direct nagekeken zodat je aan het eind van de middag weet of je geslaagd bent voor de Mamma Opleiding.

Indien je de eindtoets niet hebt gehaald, kun je op deze datum herkansen. Tijd en locatie worden dan in overleg afgestemd.